To lobby or not to lobby (voor ledenorganisaties)

In deze derde post over het verenigings- of communitymodel dat ik in een vorige post toelichtte (zie hier), focussen we in deze bijdrage op het luik “Extern verbreden”. Een organisatie is geen eiland. Denken dat het mogelijk is om strak binnen de eigen sector of het eigen beroep te blijven zonder rekening te houden met wat er buiten gebeurt is niet langer realistisch. Als ledenorganisatie is het levensnoodzakelijk om niet alleen over het muurtje te kijken, maar ook om actief en bij voorkeur pro-actief met die buitenwereld in interactie te gaan. En dat houdt veel meer in dan zich louter te richten op enkele actoren waarvan gedacht wordt dat die de organisatie daadwerkelijk vooruit zouden kunnen helpen.

Op basis van jarenlange ervaring met meerdere en onderling sterk verschillende organisaties komen we tot minstens deze 5 essentiële HOE-vragen die een permanente uitdaging vormen voor een vereniging die relevant wenst te blijven.

  1. Omgevingsanalyse – hoe houden we permanent voeling met wat leeft (trends, ontwikkelingen) in onze biotoop (bv. door content-monitoring)?
  2. Stakeholdersbeheer – hoe brengen we in kaart welke organisaties en personen een ‘invloed’ hebben en hoe gaan we die efficiënt en effectief aanpakken?
  3. Partners/sponsoring – hoe creëren we een win-win-situatie op inhoudelijk en financieel vlak met partners uit de sector en de markt?
  4. Samenwerking – hoe halen we profijt uit het aangaan van samenwerkingsverbanden in het kader van subsidie-, onderzoeks- of andere projecten?
  5. Lobby – hoe kunnen we onze autoriteit en representativiteit als belangenverdediger zo uitbouwen dat we permanent aanspreekpunt en overlegpartner zijn?

Vooral wat de lobby betreft is er één en ander veranderd. Het idee dat het belangrijk is om druk uit te oefenen of te beïnvloeden heeft plaats moeten maken voor een veel bredere en vooral in tijd veel langere, en dus intensievere aanpak waarbij dialoog en wederzijds respect en vertrouwen centraal staan. Het gaat niet langer om verschillende ‘posities’ tegenover mekaar te zetten, maar om te zoeken naar win-win situaties op basis van gemeenschappelijke belangen.

In die context is het boek “Excellent Onderhandelen” van Fisher, Ury & Patton een waardevolle gids. In plaats van het innemen van stellingen die enkel leiden tot conflictsituaties, moet er werk gemaakt worden van een onderhandelingscontext op basis van de volgende vier principes:

  • Scheid de mensen van het probleem
  • Concentreer je op belangen, niet op posities
  • Creëer mogelijkheden in wederzijds belang
  • Dring aan op objectieve criteria

Het resultaat van deze aanpak is om op een efficiënte manier te komen tot een verstandige, vriendschappelijke en vooral duurzame overeenstemming tussen partijen.

Dit principe wordt ook mooi samengevat door Wesselink en Paul in “Handboek Strategisch Omgevingsmanagement” als de ‘gouden driehoek’ waar belangen van partijen mekaar overlappen, terwijl er wel verschillende standpunten zijn.

goudendriehoek

Mijns inziens biedt deze aanpak heel wat mogelijkheden om zowel vriend als vijand te vriend te houden. Hoe dit concreet te realiseren, neem ik graag op met u. Contacteer me als u dit verder wil bespreken (marc (at) 2mpact.be).

Een gedachte over “To lobby or not to lobby (voor ledenorganisaties)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s