Op vraag van VMx, de beroepsvereniging van zowel interne als externe milieucoördinatoren en -professionals, ben ik binnen de context van de adviespraktijk voor professionals even gaan nadenken over hoe nieuwe wetgeving (de invoering van de omgevingsvergunning) een impact kan hebben op zowel interne als externe adviseurs.
De Man en collega’s stellen in hun pas uitgekomen boek “Nieuwe Business Modellen in Consulting: Changing the Game – Blijf relevant voor je klant” dat de echte bijdrage van adviseurs te vinden is op het gebied van de verspreiding van innovaties: “Een innovatie die slechts binnen één bedrijf wordt toegepast, heeft over het algemeen een nauwelijks waarneembare impact op economische groei. Pas wanneer een innovatie door een groot aantal organisaties wordt gebruikt, ontstaat maatschappelijk rendement”. Als dat klopt dan is het cruciaal voor adviseurs om over voldoende bagage te beschikken om zich snel aan nieuwe omstandigheden aan te passen, zodat ze ‘en groupe’ hun relevante werk kunnen hernemen.
Een andere interessante vaststelling uit het boek is dat de interne adviseur een revival kent. Organisaties investeren opnieuw meer in hun interne kennisopbouw. Hoeft dit extra concurrentie te betekenen voor de externe adviseur? Helemaal niet, maar minstens toch ook een aandachtspunt om bij stil te staan.
Laten we eens de case van VMx bekijken.
Voor de interne milieucoördinator zal de invoering van de omgevingsvergunning niet noodzakelijk onoverkomelijke veranderingen met zich meebrengen. Hij vervult nu ook al dikwijls een zuivere coördinatierol voor aspecten die wel gerelateerd zijn aan milieuzorg en zijn takenpakket, maar niet noodzakelijk tot zijn expertise hoeven te horen, bijvoorbeeld een bodemsaneringstraject of het opstellen van een MER. De interne milieucoördinator hoeft zich daar inhoudelijk niet ver in te wagen.
Net zoals voor deze issues, kan er bijkomende expertise gezocht worden voor de nieuwe aspecten rond ruimtelijke ordening. Hiervoor zullen bedrijven dan geleidelijk aan wel de nodige interne of externe kennis verwerven. Dat neemt uiteraard niet weg dat de verregaande integratie van milieu en ruimtelijke ordening binnen die omgevingsregelgeving extra aandacht vraagt van de interne milieucoördinator, al is het maar op het niveau van projectmanagement en procesbewaking. Het zal vooral van belang zijn zich duidelijk te positioneren binnen het grotere gebeuren rond omgeving.
Anders is het gesteld met de externe milieucoördinator en vooral dan voor zij die tegelijk ook de rol van milieuadviseur opnemen. Die wordt in de kern van zijn adviespraktijk geraakt door de verregaande integratie van en koppeling aan een nieuw/verbreed vakdomein.
Uitdagingen voor externe milieucoördinatoren
- Waar het tot nu toe al een uitdaging was om de verschillende adviesrollen van de eerder afstandelijke expert-adviseur, de regisserende coördinator en de effectieve uitvoerder te combineren, vergt de omgevingsregelgeving bijkomende competenties. Vooral dan op het vlak van procesbegeleiding en ‘het overzicht behouden’. Nieuwe issues rond verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid spruiten hieruit voort.
- Milieuaspecten hebben veelal te maken met het implementeren van geschikte technologische oplossingen, waarbij er gezocht wordt naar een match tussen kost en effectiviteit in het licht van te respecteren voorwaarden of normen. Ruimtelijke ordeningsaspecten zijn op dat vlak eerder binair (het kan of het kan niet) binnen een specialistische context van regelgeving.
- De milieuadviseur richt zich vooral op een continue dienstverlening, uiteraard in functie van recurrente inkomsten, maar ook omdat milieuaspecten nu eenmaal permanent opgevolgd moeten worden. Ruimtelijke ordeningsaspecten hebben een eerder incidenteel karakter en vergen andere resources. Een bijkomend element hier is ook het feit dat de permanente vergunning een andere service-aanpak zal vragen dan periodiek hernieuwingsdossiers inplannen.
- Voor de zelfstandige milieuadviseur en ook kleinere, gespecialiseerde milieubureaus wordt het een uitdaging om zich alsnog toe te leggen op de nieuwe materie, dan wel om zich structureel, maar gelet op de integratie ook strategisch, te organiseren met collega’s of door extra medewerkers aan te trekken om het volledige omgevingsgebeuren aan te kunnen. Grotere bureaus, die nu al de twee domeinen in huis hebben, zullen hun ‘customer delivery manager’ mogen bijsturen om een correcte vertaling naar de klant te brengen.
- Tot slot speelt de architect meer dan voorheen een actieve rol in het nieuwe omgevingsvakdomein. Het is maar de vraag hoe de milieuadviseur van wie verwacht wordt dat hij een grotere rol te spelen heeft dan de architect, zich stand houdt ten opzichte van een collega-expert die kan terugvallen op een sterk gereglementeerde en daardoor eerder gesloten beroepscontext.
Momenteel wordt binnen de organisatie bekeken of er voldoende interesse is om met een groep van milieuprofessionals deze problematiek verder ten gronde op te nemen, zij het onder de vorm van een werkgroep of binnen de context van een workshop of studiedag.